top of page


De bliksem heette Bob Dylan en hij trof me rond 2005. Ik zat op de middelbare school en was in de ban van twee schrijvers. De ene was Martin Bril, columnist van de Volkskrant en tafelheer bij de dagelijkse talkshow De Wereld Draait Door. Hij sprak daar regelmatig en hartstochtelijk over zijn liefde voor Dylan. Een aanstekelijk enthousiasme, dat ik pas echt kon overnemen toen ik Mr. Tambourine Man hoorde.


Een aantal jaren na de dood van Bril stuurde ik een ingezonden brief naar de Volkskrant, getiteld De mooiste stem ter wereld, waarin ik hem publiekelijk de credits kon geven voor mijn latere Dylan-fanschap. In die krant had hij zelf veel columns geschreven die over Dylan gingen. Het leek wel passend.


De andere schrijver waar ik toen idolaat van was, heette Hunter S. Thompson. Hij schreef de bizarre drugstrip Fear and Loathing in Las Vegas en was het soort excentrieke figuur waar je als jongvolwassene nogal van onder de indruk kan raken.


In de BBC-film Fear and Loathing on the Road to Hollywood (ook wel bekend als Fear and Loathing in Gonzovision) uit 1978 is te zien hoe Thompson wilde plannen maakt voor zijn toekomstige uitvaart. Het idee was om zijn as uit een gigantisch kanon te schieten, terwijl Mr. Tambourine Man door de speakers zou schallen. En dat is precies wat er gebeurde nadat hij begin 2005 overleed aan 'een zelf toegebrachte schotwond'.


Mr. Tambourine Man dus. Het is binnen Dylans oeuvre een wat a-typisch nummer, vanwege zijn droomachtige en surrealistische thema. Maar het is ook een van zijn populairste liedjes. Hij staat op Bringing It All Back Home, een album dat gevoelsmatig toch al een stuk moderner klinkt dan zijn voorgangers. Op eerdere albums stonden protestnummers waar hij bekend mee werd, zoals Blowin’ in the Wind, Masters of War, The Times They Are A-Changin’ en The Lonesome Death of Hattie Carroll. Voor mij, een 15-jarige tiener die zich had voorgenomen om fan te worden van Dylan, klonken die nummers soms stoffig en droog. (Dat zou ik op mijn 33ste niet meer durven beweren.)


Van het album Bringing It All Back Home is Mr. Tambourine Man op Spotify veruit het meest beluisterde nummer. Bijna 93 miljoen keer. Subterranean Homesick Blues op datzelfde album met bijna 40 miljoen plays. Dat komt niet eens in de buurt.


Nog altijd mysterieus

Mr. Tambourine Man klinkt frisser, surrealistischer en hypnotiserender dan eerder opgenomen werk van Dylan. De oudere nummers waren meestal goed te volgen verhalen, bijna rechttoe rechtaan, ondanks de dubbele betekenissen en metaforen her en der. Over de tekst van Mr. Tambourine Man wordt zestig jaar later nog gediscussieerd.

Hey, Mr. Tambourine Man, play a song for me I’m not sleepy and there is no place I’m going to Hey, Mr. Tambourine Man, play a song for me In the jingle jangle morning I’ll come following you

Wie is die mysterieuze Mr. Tambourine Man? Vaak wordt gedacht dat hij de drugsdealer van Dylan was. In de tekst staan wel wat regels die je zo kunt interpreteren. Ik bedoel maar:

Take me on a trip upon your magic swirling ship My senses have been stripped My hands can’t feel to grip My toes too numb to step Wait only for my boot heels to be wandering I’m ready to go anywhere, I’m ready for to fade Into my own parade Cast your dancing spell my way, I promise to go under it

Een magisch deinend schip, geen gevoel meer in je tenen en wegzinken in je eigen wereld. Daar kan een drugsdealer je prima mee helpen. Andere interpretaties beweren dat Mr. Tambourine Man over God gaat. Of over de muze van Dylan. Dat is misschien wel God. Of simpelweg over het begrip 'inspiratie'.


Ik kan mij meer vinden in het idee dat Mr. Tambourine Man over (het zoeken of ontsnappen naar) vrijheid gaat. Op welke manier dan ook. It’s just escaping on the run / And but for the sky there are no fences facing.

 

Op YouTube staat een mooie live-opname van Mr. Tambourine Man op het Newport Folk Festival in 1964 (ruim 50 miljoen keer bekeken). Een presentator roept Dylan het podium op. "Hij zei dat hij zeventien keer van huis was weggelopen en zestien keer werd teruggebracht", zegt hij. Aan de vrijheid van Dylan gingen dus wat pogingen vooraf.


Dylan zingt in het nummer dat hij tot stilstand komt. Hij staat aan de grond genageld, wordt misschien tegengehouden, maar wil wel graag verder. Hij vraagt het aan de Mr. Tambourine Man en hij zegt klaar te zijn om waar dan ook naartoe te gaan. In the jingle jangle morning I’ll come following you. Hij staat stil, maar is klaar om te vertrekken. Er zit een interessante tegenstrijdigheid in. En dan is er nog die melodie, die steeds wordt herhaald maar wel in beweging blijft.



Een golf die breekt

Het is aannemelijk dat Dylan met Mr. Tambourine Man een bepaald kantelpunt halverwege de jaren '60 beschrijft. Het moment dat de lol er wel zo'n beetje af was in de Verenigde Staten. Dylan nam het nummer in 1964 op, een jaar nadat John F. Kennedy werd vermoord. Je kunt de interpretatie van hierboven doortrekken naar de volledige VS. Er komt een land tot stilstand, hoe pak je de draad weer op?


Hunter S. Thompson ziet Mr. Tambourine Man als een grafschrift en een zwanenzang voor de hippiecultuur. "Bedoeld voor iedereen die deel uitmaakte van de post-beat-scene", schrijft hij in zijn bundel Fear and Loathing in America. Het kwam op een moment dat de term hippie nog echt een betekenis had, zo schrijft hij, vlak voordat het door de commercie werd gekaapt en het woord een lege huls werd.


Dylan’s nummer wordt in de opdracht genoemd van Thompson’s bekendste boek Fear and Loathing in Las Vegas. "Voor Bob Geiger, om redenen die hier niet uitgelegd hoeven te worden, en voor Bob Dylan, voor Mister Tambourine Man." Waarbij het dan weer opvallend is dat 'Mister' helemaal wordt uitgeschreven, maar dat betekent misschien niks.


In correspondentie met een Rolling Stone-redacteur spiegelt Thompson zijn verhaal, dat aan de oppervlakte over een belachelijke drugstrip naar Las Vegas gaat, aan Mr. Tambourine Man. "Het probleem is dat je jezelf een slag in de rondte werkt om deze tekst als rechtlijnige of op zijn minst verantwoorde journalistiek te behandelen", schrijft hij. "Het zou je makkelijker afgaan om een objectieve en chronologische betekenis te geven aan Mister Tambourine Man."


Het boek en Mr. Tambourine Man trekken in zekere zin met elkaar op. Het verhaal van Thompson verscheen pas in 1971, maar blikt terug op de cultuur van de jaren '60 in de VS. In de mooiste alinea’s van Fear and Loathing in Las Vegas beschrijft hij een kantelpunt in de Amerikaanse geschiedenis. Uit de Nederlandse vertaling van Guido Golüke, die in 1980 bij de Bezige Bij verscheen:


Vreemde herinneringen tijdens deze gespannen nacht in Las Vegas. Vijf jaar later? Zes? Het lijkt wel een hele mensenleeftijd, of op zijn minst een heel Tijdperk - zo’n hoogtepunt dat nooit meer terugkomt. Het was een zeer speciale belevenis om in de jaren zestig in San Francisco bij dat alles betrokken te zijn. Misschien betekende het iets. Misschien ook niet, op de lange duur… maar geen enkele verklaring, geen enkele kombinatie van woorden of muziek of herinneringen haalt het bij dat gevoel dat je erbij betrokken was in die stad en in dat tijdperk. Wat het ook moge betekenen… […] Overal en Altijd was er wel wat idioots aan de gang. Zoniet aan de overkant van de Baai, dan reed je de Golden Gate over of via de 101 naar Los Altos of La Honda… overal kon je toeren bouwen. Er heerste dat fantastische, universele gevoel dat alles wat we deden juist was, dat we aan de winnende hand waren… […] Wij beschikten over alle energie; we rolden voort op de kop van een hoge, prachtige golf… En nu, nog geen vijf jaar later, kun je een steile heuvel in Las Vegas beklimmen en naar het westen kijken, en als je goeie ogen hebt kun je het hoogwaterteken bijna zien - de plek waar de golf tenslotte is gebroken en terug begon te rollen.

De Amerikaanse droom

In 1975 was er weer zo'n kantelmoment. President Richard Nixon, trouwens vaak lijdend voorwerp in artikelen van Thompson, was net afgetreden vanwege het Watergate-schandaal. Saigon was net gevallen. De Verenigde Staten werden uit Vietnam gejaagd. "Twee mensen probeerden de president te vermoorden in één maand", zegt Dylan in een terugblik in Martin Scorsese’s fictiedocumentaire The Rolling Thunder Revue uit 2019.


"Laten we voor 1976 het doel stellen om in de Amerikaanse geest door te gaan", zien we Nixon nog zeggen tegen een zaal beleidsmakers. "De mogelijkheid die iedereen in dit gezelschap heeft gehad, is een haalbare droom voor iedereen die in dit land is geboren of hier naartoe is gekomen."


De Amerikaanse droom dus. Een ideaal voor vrijheid en gelijkheid, dat eind jaren '60 wat begon te wankelen. Het zal geen toeval zijn dat juist de klanken van Mr. Tambourine Man onder deze teksten zijn gemonteerd.

 

Teksten analyseren en interpreteren is leuk, maar ook een beetje onnozel. "I do know what some of my songs are about", zegt Dylan in 1966 tegen Playboy Magazine. "Some are about four minutes, some are about five, and some, believe it or not, are about eleven or twelve."


Dus vul het zelf maar in. Er is voor iedereen een eigen Dylan. Voor ieder moment is er een andere Dylan. Maar dat betekent niet dat het nergens over gaat. "Zelfs een nummer als Mr. Tambourine Man is niet echt fantasie", zei Dylan in 1985 tegen journalist Bill Flanagan. "De droom heeft inhoud. Maar je moet wel iets meegemaakt hebben om het te kunnen dromen."


Ook voor Dylan zelf is Mr. Tambourine Man een uitzonderlijk nummer. Hij zei in 1968 tegen het magazine Sing-Out! dat hij ooit heeft geprobeerd om "nog een Mr. Tambourine Man te schrijven". Het lukte hem niet.


Ik volgde Mr. Tambourine Man en vond Bob Dylan

Op 10 april 2009 zag ik Bob Dylan voor het eerst live. Hij trad drie dagen op in de Heineken Music Hall, nu AFAS Live. In dit tijd was er geen vaste setlist. Was ik een dag later gegaan, dan had ik Mr. Tambourine Man live gehoord. Het nummer werd tijdens die concertreeks in Amsterdam alleen op de tweede avond gespeeld. De opname staat op YouTube, geen slechte versie trouwens.


Dylan speelde Mr. Tambourine Man tijdens diezelfde tour in 2009 in totaal drie keer. Een jaar later kwam hij nog eens vijf keer in de setlist voorbij. Sindsdien heeft Dylan hem niet meer gespeeld.


En zo miste ik op een haar na een liveversie van het nummer waarmee ik 'in Bob Dylan raakte', zoals Martin Bril dat ooit in een column beschreef. "Dat kan met Bob. Je bent in hem. En dan weer uit hem."


Sinds het album Rough and Rowdy Ways verscheen, en ik Dylan in 2022 nog mocht zien optreden, ben ik weer helemaal in Bob. Maar dat begon ooit met Mr. Tambourine Man.


Het fascinerende, zo besef ik me tijdens het schrijven van deze tekst, is dat Bob Dylan voor mij uiteindelijk zelf de Mr. Tambourine Man is die hij bezingt. Het nummer werd een kantelpunt: een leven voor en na Mr. Tambourine Man. De opening naar de rest van zijn muziek. De bliksem die me trof.

Bijgewerkt op: 7 jan 2023



Ah, het einde van een jaar. Je reflecteert er nog eens lustig op los. Ga lekker zitten, neem een oliebol en een glas rode wijn en lees mee met mijn persoonlijke hoogtepunten en tips van 2022.


Allereerst: het was een fantastisch concertjaar. Alles wat ik tijdens de lockdownjaren had willen zien, kwam nu tegelijk. Het was inhalen geblazen.


In mei stond The Smile in Paradiso, het eerste optreden van de band in Nederland. De Grote Zaal was afgeladen vol. Thom Yorke op een meter afstand. Jonny Greenwood en Tom Skinner ernaast. Het spreekt voor zich, maar het werd een weergaloze avond. Free In The Knowledge mag je direct een klassieker noemen en veel van het nieuwe werk klinkt live een stuk harder. Afsluiter die avond was Yorke's solonummer Feeling Pulled Apart By Horses. Dak eraf.


Een maand later stond ik op het strand van Best Kept Secret. Het was de laatste dag van het festival. Dan ben je labiel, leeg, je kan niet meer en dus ben je helemaal klaar voor Nick Cave and The Bad Seeds. Altijd een bijna-religieuze ervaring, zeker als je vooraan tussen de andere discipelen staat om Hem van dichtbij te zien.


“Cry, cry, cry!”, schreeuwde Hij. Tijdens The Ship Song kwam dat moment vanzelf. Blij om er weer te staan, na die klotejaren, met mijn favoriete mensen. Wat kun je na het laatste nummer anders dan een beetje voor je uit staren in euforische stemming? Ja, het liefst ga je dan gewoon naar huis. Tot je jezelf tóch weer terugvindt in een technotent.


Tame Impala was van een heel andere orde. The Slow Rush was mijn lockdown-album aan het begin van 2020, ik luisterde maandenlang zonder overdrijven elke dag. Alleen daarom moest ik al naar de Ziggo Dome, waar de band een droomset speelde. Elephant, Nangs, Let It Happen, The Less I Know The Better, Eventually - en zo maar door.


Boven alles was dit de mooiste lichtshow die ik ooit zag. De confetti en lasers die over het publiek schoten waren nog tot daar aan toe. Dé vondst der vondsten was de lichtgevende halo boven het podium. Als een UFO kwam hij omhoog en omlaag, lampen flitsten rond, stralende regenboogkleuren verlichtten Kevin Parker. Wat een trip.


Om dit blokje af te sluiten: Bob Dylan. Misschien wel voor het laatst in Nederland (afkloppen, ik hoop natuurlijk van niet). Maar hij is toch al 81 jaar, zijn album Rough and Rowdy Ways klinkt als een zwanenzang en er is inmiddels een einddatum geplakt op zijn tour, die hij jarenlang neverending noemde.


Het was wéér bijzonder, die avond in AFAS Live. Telefoons moesten worden weggestopt. Het hele concert lang scheen een irritante blauwe lamp boven het podium in je gezicht. Bob Dylan stond vooraan, maar was onderbelicht. Het hoort er allemaal bij, zo blijft Het Mysterie ondoorgrondelijk.


Een Dylan-concert is gevoelsmatig anders dan andere concerten. Een bezoekje aan de AFAS Live wordt een bedevaart naar de Bijlmer. Ik voelde slechts dankbaarheid nog eens in dezelfde ruimte als de zanger te mogen zijn. Het mooiste moment kwam in de allerlaatste seconden. Every Grain Of Sand, toch wel een van Dylans mooiste, afgesloten met de enige mondharmonicasolo van de avond. Die gaat dwars door je heen.



Fontaines D.C. trof me dit jaar als de bliksem. Ik zag de band op Best Kept Secret en blijkbaar was dat het laatste nodige zetje om me over te geven aan de Ieren. Op Skinty Fia (fantastische albumhoes trouwens) kun je genieten van Jackie Down The Line en I Love You, maar wat mij betreft springt Roman Holiday eruit. Ongrijpbare, bijna literaire muziek waarin de verschillende lagen pas bij herhaaldelijk luisteren binnenkomen.


Ik ga The Smile toch nog een keer noemen. Het is dan wel zes jaar geleden dat Radiohead met een album kwam, dit 'bijproject' vult de leegte uitstekend. Op het album A Light for Attracting Attention mag het eens lekker rammelen. Het rockt, het punkt, het jazzt, vaak alledrie tegelijk.


En weet je wie volwassen is geworden? Lucky Fonz III! Hij bracht zomaar een prachtig album uit met de naam Hemellichamen. Het is misschien wel de meest Lucky Fonz-achtige Lucky Fonz-plaat tot nu toe. Sowieso zijn beste. Er is ruimte voor luchtige nummers als Bootje (hier in besloten kring een hit), maar ik werd overrompeld door Kwantumwetenschapper. Echt een van de mooiste nummers van het jaar:


dus je hakt jezelf in mootjes je vormt jezelf weer om tot een vormeloze massa zodat je weer terugkomt en weer wordt gegoten in een nieuwe maatschappij en in de leegte tussen vreemden hoor je er weer bij


Op The Car doet Arctic Monkey alles goed. Het album is James Bond, het is een Italiaanse film en het is een Franse chanson. Het barst van de strijkers en het past de band als een handschoen. Bij elke luisterbeurt wordt ie beter en wijs je een ander nummer aan als favoriet. Iconische albumhoes ook - genomen door drummer Matt Helders die vanuit zijn appartement naar buiten keek en zijn kans schoon zag.



Keek ik ooit zó weinig (nieuwe) films als dit jaar? Ik heb vooral veel gemist. Drive My Car, Triangle of Sadness, Nope. Ik ga er toch drie uitlichten. Om te beginnen zag ik twee echt krankzinnige films. Everything Everywhere All At Once is de leukste multiverse-film die je gaat zien. Woon je liever in een wereld waarin iedereen worsten als vingers heeft of een wereld waarin stenen googly-eyes hebben en hun levens overpeinzen? De film is hilarisch, kleurrijk, flitsend, maar heeft toch de nodige gelaagdheid om de stijl genoeg inhoud te geven.


Als je RRR nog niet gezien hebt, probeer dan even de meest wilde, over de top actiefilm voor te stellen in Bollywoodstijl. Gelukt? Dan nog zul je met open mond zitten te kijken naar alles wat er gebeurt in deze film die drie uur duurt. Waanzin op de beste manier.


In een jaar dat Paul Thomas Anderson met een nieuwe film komt, mag die niet in mijn lijstje ontbreken. Gelukkig was Licorice Pizza genieten. De film is een van Andersons luchtigere films, veel meer dan een Phantom Thread, There Will Be Blood of The Master. In deze film volg je een stel tieners in het Amerika van de jaren zeventig. Over liefde, indruk maken, overmoed en, natuurlijk, volwassen worden. Met een heerlijke glansrol voor Bradley Cooper.


 

Ik keek wel meer series dan gewoonlijk. Als laatste persoon op aarde keek ik The Sopranos af. Fantastisch, gagootz!


De beste nieuwe serie was The Bear. Over een topchef die het restaurant van zijn overleden broer erft. Hij is vastberaden (en wordt gedwongen) om het in schulden verzopen restaurant tot een succes te maken. De serie maakt de stress van een keuken voelbaar, maar gaat boven alles over familie. En wat familie is. Hartverscheurend soms, heel grappig ook. Er zit een soort hardheid die aan Chicago lijkt te kleven. De stad, waar The Bear zich afspeelt, wordt ook geëerd in zijn muziek. Zo hoor je Wilco en Sufjan Stevens. Het allerlaatste nummer is het mooist, even slikken.


 

Elden Ring is de beste game van 2022. Misschien wel van het decennium. Het gevoel van vrijheid, avontuur en ontdekking overvalt je. Ik woonde een paar weken lang in The Lands Between en beleefde mijn verhaal. Zoals iedere speler zijn eigen verhaal beleefde. Ik trotseerde giftige moerassen, stormachtige bergtoppen, versloeg bazen die twintig keer groter waren dan ik en waande me onoverwinnelijk. Dit is de Ultieme Game.


Kleine eervolle vermelding trouwens voor Vampire Survivors (nu ook op smartphones). Je loopt wat rond, nummertjes gaan omhoog, je wordt onsterfelijk. Een soort digitale crack. Onmogelijk om weg te leggen.



Er liggen 24 gelezen boeken op de stapel van 2022. Dat komt neer op 8.315 pagina’s, zegt Goodreads.


Ik ben sinds dit jaar fan van Nicolien Mizee. De Kennismaking is haar eerste boek in de serie Faxen aan Ger. Jarenlang stuurde Mizee faxen waarop ze nooit antwoord kreeg. Het zijn messcherpe beschrijvingen uit het leven van een wonderlijke vrouw. Ze sleept je mee, ze windt je om haar vinger.


Mocht je eens een graphic novel willen lezen, overweeg dan Dagen van Zand van Aimee de Jongh. Een verhaal over een fotograaf die in de jaren dertig van de vorige eeuw zandstormen in de Verenigde Staten trotseerde. Prachtige platen. Een studie naar stof, kun je zeggen. Los daarvan is het een meeslepende roadtrip die ook thema's van nu aansnijdt.



Op een mooi 2023!


De warme feestelijke plaatjes in dit artikel heb ik laten maken door het kunstmatige-intelligentieprogramma Dall-E. Je gooit er een tekstopdracht in en dit rolt eruit. Ook dat is 2022.

Bijgewerkt op: 27 dec 2022




In de film 20.000 Days on Earth blikt Nick Cave terug op zijn jonge jaren. ’s Morgens gaat hij naar de kerk en ’s middags koopt hij heroïne bij een dealer. Dat gaat dag in dag uit zo door, vertelt hij. Hoewel hij denkt daarmee een werkbaar ritme in het leven te hebben gevonden, noemt zijn vriendin het een levensgevaarlijk bestaan. “Ik ben dan ook snel met de kerk gestopt”, grapt Cave.

Deze jaren liggen ver in het verleden. De heroïne werd opzij geschoven, maar de religie is gebleven. Journalist Seán O’Hagan zag in dat idee het uitgangspunt voor een boek. Het resultaat is Faith, Hope and Carnage, een lang interview met de zanger die reflecteert op zijn leven.

Cave gaat van jongs af aan naar de kerk. Maar pas sinds de dood van zijn zoon Arthur, die in 2015 op vijftienjarige leeftijd van een klif viel, voelt hij zich echt religieus. “Ik heb het niet over het traditionele Christendom of het geloof in een god”, zegt hij. “Maar in die zin dat ik plots op een diep niveau een verregaande betrokkenheid bij de menselijke situatie voelde. Ik begreep hoe kwetsbaar wij allemaal zijn.”

Maar ook op een meer voor de hand liggend niveau omarmt Cave het geloof. De zanger weet niet of God bestaat. Maar juist in het bestaan van die twijfel vindt hij de ruimte om zich er aan over te geven.

In de twijfel vindt het geloof zijn bestaansrecht

Net als in zijn nieuwsbrieven, de Red Hand Files, zijn Cave’s antwoorden weloverwogen en gewichtig. Het voordeel voor de lezer is dat O’Hagan Cave al dertig jaar kent. Hij durft te reageren, zijn mening te geven en door te vragen. Zo schuwt hij niet te benoemen dat het onlogisch is dat een god het zou toelaten dat mensen twijfelen aan zijn bestaan.

“Sinds wanneer heeft geloven in God iets te maken met logica?”, pareert Cave. Dat maakt het voor hem juist aantrekkelijk. “Mijn relatie met de wereld wordt verruimd door de kortstondige indrukken van het goddelijke. Waarom zou ik mezelf iets positiefs ontzeggen, omdat het niet logisch is. Dat zou juist op zich onlogisch zijn.” Cave stort in na het overlijden van Arthur. Hij valt naar eigen zeggen in miljoenen stukjes en in zijn herinnering zijn gaten geslagen van de periode die volgde. Het album Skeleton Tree, dat grotendeels voorafgaand aan de dood van zijn zoon werd geschreven, voelt achteraf als een voorbode op de catastrofe. Cave kan er niet meer naar luisteren.

In Ghosteen, het behoorlijk zware album dat volgde, vond Cave een vorm van rouwverwerking. Ook dit album bestempelt hij als religieus. “Het gaat over de menselijke worsteling en de noodzaak om het lijden te ontstijgen. (…) Ernaar luisteren kan de geest zuiveren.”

Twitter als klootzakkenfabriek

In Faith, Hope and Carnage wordt geen tijd verspild aan koetjes en kalfjes. O’Hagan en Cave gaan hoofdstuk na hoofdstuk flink de diepte in. Daarbij laat Cave het bijvoorbeeld niet na om de pandemie te beschouwen. “We kregen de kans om van de wereld een mooiere plek te maken en die verspilden we.”

Het werd er allemaal niet beter op, zag hij. Rechts werd enger, links werd gekker. Cave zat een tijdje op Twitter (met een persoonlijk account), maar hield daar na een jaar ook mee op. “Twitter is een fabriek die klootzakken uitspuugt. Uiteindelijk ben ik van alle sociale media afgegaan.”

Een gouden ingreep. De wereld werd direct mooier, herinnert Cave. “De kwaliteit van mijn leven verbeterde, de zon begon te schijnen en de vogels begonnen te zingen. Mijn lichaam voelde niet meer zo vermoeid, zo uitgeput en depressief vanwege alles. Sociale media maakt je ziek.”

Cave zoekt het geluk voortaan dichtbij zichzelf. Zo vertelt hij uitvoerig over zijn nieuwe hobby; het maken van een achttiendelige keramiekset die het leven van de Duivel vertelt.

Terug naar het licht

Ach, het fysieke verval treft ons allemaal en uiteindelijk ook Nick Cave. Wellicht zoekt hij daarom verdieping op mentaal en spiritueel niveau. Als het hem is gegeven om even oud te worden als zijn moeder, dan heeft hij nog dertig jaar te gaan. Het verlies van zijn zoon zal bij hem blijven, dat kan hij maar beter omarmen. Weet hij zelf ook: “Rouw kan mensen naar donkere plekken brengen waar ze nooit meer van terugkeren”.

Het is niet dat Cave gevrijwaard blijft van strijd tegen de duisternis. “Als ik aan Arthur denk, voel ik een zwaarte in mijn hart. Ik denk dat het hem spijt wat er met hem is gebeurd en hoeveel pijn zijn dood ons heeft gedaan. Dat baart me veel zorgen, omdat ik denk dat hij dit meedraagt in zijn spirituele wezen. Dat overvalt me soms enorm.”

Cave denkt dus niet lichtzinnig over zijn resterende jaren. Alles leidt naar een ding: vergiffenis. Een zwaar woord. “Ik vraag vergiffenis om bevrijd te worden van mijn eigen schulden. (…) Als vader was hij (Arthur) mijn verantwoordelijkheid en ik keek weg op het verkeerde moment.”

© 2022 Rutger Otto

bottom of page