Jaloersmakend lekker verhaal over een vogel in de film Charlie’s Angels, waarvan de achtergrond totaal niet overeenkomt met de werkelijkheid. Vogelaars zitten er al decennialang met stuitende verbazing naar te kijken. Hoe kun je een vogel zó slecht weergeven op het witte doek? Het onderzoek gaat dieper dan je denkt. Kon ik maar eens een jaar lang zoveel tijd steken in een van mijn obsessies.
Ik ben terug van vakantie dus ik pak de Fieldnotes ook weer op.
Bob Dylan speelt op dit moment weer op het rondtrekkende festival van muziekdinosaurus Willie Nelson. Dat leverde al wat hoogtepunten op. Zo speelde Dylan voor het eerst in 15 jaar weer eens Mr. Tambourine Man en coverde hij A Rainy Night in Soho, van The Pogues.
Even gemist dat er een biografie is verschenen over tekenaar Robert Crumb. Crumb: A Cartoonist's Life is geschreven door Dan Nadel, die ik verder niet ken.
De Britse overheid ziet het wel zitten dat techbedrijven hun AI-modellen kunnen trainen met auteursrechtelijk beschermd materiaal. Onbegrijpelijk. Duizenden artiesten zijn het daarmee oneens. Een van hen is Elton John, die de overheid "absolute losers" noemt. "Het is een misdrijf om jonge mensen van hun nalatenschap en inkomen te beroven", zegt hij tegen BBC. "Ik ben hier erg boos over, zoals je merkt."

Paths are the habits of a landscape. They are acts of consensual making. It's hard to create a footpath on your own.
— Robert MacFarlane, The Old Ways
Er zijn momenten waarop we de enige mensen op aarde zijn. We kijken door valleien en langs kale bergen. We kijken uit op meren en stukken naaldbos. En er is niemand te zien behalve wij.
De West Highland Way is een unieke wandelroute in Schotland. Het pad begint vlak boven Glasgow in het plaatsje Milngavie, voert door een grote verscheidenheid aan omgevingen en eindigt 154 kilometer noordelijker in Fort William. Mijn vriendin en ik, onervaren wandelaars, stappen in op het 85 kilometerpunt, bij het dorp Tyndrum. Van daaruit lopen we vier etappes: Tyndrum ⢠Bridge of Orchy (10,5 km) ⢠Glen Coe (18 km) ⢠Kinlochleven (17 km) ⢠Fort William (24 km).
Voor vertrek had ik een romantisch beeld van deze Schotse wandeltocht. We zouden hele dagen wandelen, onszelf wel een paar keer tegenkomen, afgesloten zijn van de wereld, onze gedachten de vrije loop latend. Dat alles zonder sociale media, dus met wat geluk zouden we ons ook eens ouderwets stierlijk vervelen.
In Tyndrum strijken we neer op een terras in de zon (het is warm! in Schotland!) en vrijwel meteen belanden we in De Wandelaarsbubbel. Een vrouw, met wie ik twee zinnen Engels spreek voordat we ontdekken dat we allebei uit Nederland komen, vraagt of ze bij ons aan de picknicktafel mag zitten. Ze loopt de West Highland Way volledig van Milngavie tot Fort William, solo, en heeft onderweg veel mensen leren kennen. Voor we het weten schuift er een Texaan aan en maken we praatjes met anderen die voorbij komen, uit Duitsland en Nederland.
We mogen dan halverwege pas instappen, de ontvangst van andere wandelaars is warm. Veel van hen lopen de route met grote tassen op hun rug, soms afgeladen met een tent en een slaapzak. Wij geven onze bagage elke ochtend mee met een taxibedrijf en slapen in relatieve luxe. Vergeleken met de rest doen wij de watjesvariant van deze hike, maar we moeten ergens beginnen. We krijgen overigens nooit het gevoel onder te doen voor de anderen. Wel worden we overladen met tips en volgende hikes voordat we goed en wel aan de West Highland Way begonnen zijn. Mensen delen hun passie graag. Je ziet ze denken: nieuwe wandelaars! Vers bloed! One of us!

Goed, we beginnen een dag later met de kortste (en makkelijkste) wandeling richting Bridge of Orchy. De paden zijn goed en we treffen nauwelijks hoogteverschillen. Achteraf blijkt dit de saaiste route, maar we genieten nu al van onze eerste stappen in de Schotse natuur. Het is warm, de grond is droog. De gevreesde midges, zwermen steekvliegjes die wandelaars in de zomer teisteren, zijn er nog niet. Er grazen wat schapen, maar die doen verder niks. De bergen links en rechts van ons zijn kaal en bruin. Langs de paden worden we nu en dan verrast door een zee van gele bloemen.
Als we na slechts een paar uur aankomen bij Bridge of Orchy, raken we in gesprek met een vrouw uit het Amerikaanse North Carolina, die we onderweg foto's zagen maken van allerlei bloemen. Ze probeert zoveel mogelijk verschillende soorten vast te leggen. Dankzij een boekje dat ik bij me heb, leert ze de naam van die gele bloemen: gorse. Gaspeldoorn. Ze noemt de struiken 'the weed of Scotland', omdat je ze overal ziet. De plant is van een invasieve soort die dreigt alles te overwoekeren. Maar dit 'onkruid' heeft zo zijn voordelen. "Het ruikt naar kokos", zegt ze. En inderdaad, op volgende wandelingen ruiken we de zoete geur.
Sowieso staan de mensen die we ontmoeten veel stil bij de omgeving. De Rotterdamse die we op de eerste avond tegenkwamen, bestudeert bijvoorbeeld vogels en kent de historie van het pad. We ontmoeten ook een stel uit Texas, dat al tientallen jaren overal ter wereld wandelt. Bijna elke dag halen we ze in, omdat ze zo op hun gemak doen en omdat ze rustig een uur van een uitzicht kunnen genieten. De twee worden gedurende de reis onze voorbeelden. Spirit animals. Totemdieren. Bewust vertragen, bewust genieten. In combinatie met de vogel- en bloemenkennis van de anderen krijgen de wandelingen een stuk meer gewicht. Ik zie mijn vriendin steeds vaker aan bloemen ruiken die we onderweg tegenkomen.

Die nacht slapen we in een oud stationshuisje van Bridge of Orchy, dat tegenwoordig dienst doet als hostel. Gastvrouw Helen noemt zichzelf 'The Mad Woman' en dat zie je terug in haar kantoortje en ontbijtruimte. Het is een allegaartje aan meubels, overal liggen papieren en in de vensterbank staat een verzameling kleurrijke theekannen. Boven een schouw hangt een portret van John Lennon. Zelf heeft ze wel iets weg van actrice Maggie Smith — dezelfde ogen.
Al 19 jaar runt Helen deze plek. Eerst samen met haar man, maar sinds hij overleed doet ze het alleen. Ze woont naast het spoor in een caravan en ontvangt hier elke dag andere wandelaars. Omdat we die dag de laatste gasten zijn die vertrekken, vertelt ze honderduit over deze plek en haar leven hier. Voordat we beginnen aan onze wandeling van 18 km, smeert ze eigenhandig een droog broodje met bacon en daarna worden we met een warme knuffel op pad gestuurd. Ze zwaait ons uit; de Mad Woman van Bridge of Orchy.
De route van vandaag leidt langs plekken met namen die zo uit Star Wars of The Lord of the Rings kunnen komen. Inverornan, Loch Tulla, Black Mount, Rannoch Moor. Nog steeds lopen we door de bergen, als nietige mensen die langs stenen reuzen wandelen, maar vandaag zien we meer groen en water. Het landschap wordt iets ruiger, hoe verder we komen.

Het is een prachtige wandeling die in de laatste kilometers wordt verstoord door een motorrace. Eerst zien we de trialmotoren in de verte afdalen, daarna blijkt dat hun route en de onze behoorlijk overlappen. Het gezoem en de stofwolken komen steeds dichterbij. De slenterende wandelaar doet er goed aan even in de berm te wachten als er weer een coureur voorbij raast.
Wat blijkt, dit is een officiële race, die deel uitmaakt van The Scottisch Six Days Trial. Elke dag rijden tientallen waaghalzen over parcours van 160 kilometer. Online vind ik filmpjes van deelnemers die dwars tegen een wildwaterrivier omhoog rijden. Gaaf om te zien, maar het maakt ons laatste deel van de dag, dat over een toch al vervelende grindweg met losse keien leidt, wel een stukje zwaarder.

Op dag 3 staat een hindernis op het programma die men hier in Schotland de Devil's Staircase noemt. Het zou keramiekwerk van Nick Cave kunnen zijn. In werkelijkheid is het een korte beklimming van 259 meter die op een hoogte van 550 meter uitkomt. Het hoogste punt van de West Highland Way is een van de meest bewandelde stukken van het volledige pad. Ook dagjesmensen komen hierop af.
Aan de voet van de beklimming staat een paaltje met een afbeelding waarop een duivel de trap af raast. In de begeleidende tekst lezen we dat het steile slingerpad rond 1750 werd aangelegd door een groep soldaten, als onderdeel van het oude militaire pad dat we deze dagen grotendeels volgen. Het schijnt dat hier in de loop der jaren een aantal mensen is bezweken.
Uiteindelijk valt de klim ons best mee. Rustig aan naar boven, dan lukt het prima. Op de top puffen wat mensen uit. We komen er allerlei bekenden tegen. Het stel uit Texas kijkt al een tijdje naar het uitzicht. De man maakt er meerdere foto's. Hij liep de West Highland Way voor het eerst afgelopen oktober, toen zonder zijn vrouw. Een groot deel van de tocht trotseerde hij barre omstandigheden, vertelt hij. Omdat de route zo open is, vind je nergens beschutting tegen wind en regen. Het water waaide hem horizontaal in het gezicht en de bergtoppen om hem heen waren in nevelen gehuld. De man kijkt nu zijn ogen uit. De West Highland Way blijkt in zijn zonnige herkansing een heel andere wereld. Het is al dagen stralend weer. Daardoor kan hij nu van de natuur en de eindeloze uitzichten genieten — dit keer samen met zijn vrouw.

Onze vriendin uit Rotterdam heeft ons inmiddels ook gevonden. Ze heeft na de Devil's Staircase nog even een naastgelegen bergtop meegepakt. Welja. Wij slaan even over. Nu begint ze aan de afdaling die wij iets later ook inzetten. Omdat iedereen hetzelfde pad aflegt, heb je altijd iets om over te praten. In Nederland kun je prima wandelen, maar zijn er maar weinig mensen die een ellenlange tocht afleggen en daar onderweg met je over willen praten. Hier is maar één pad en als je de West Highland Way niet loopt, heb je daar eigenlijk niets te zoeken. Als je er een beetje voor open staat, word je daardoor vrij snel hecht met andere wandelaars. Er wordt (leuko)tape uitgedeeld tegen blaren, gemopperd over motoren op de route en je maakt een praatje over het leven. Van elk gesprek krijg je een energieboost voor de komende kilometers.
Het is vandaag, op weg naar Kinlochleven, een van de mooiste routes die we lopen. De afdaling na de Trap van de Duivel oogt iets woester dan we tot nu toe hebben gezien. Er zijn grote rotsplaten en bochtige bergpaden waarna steeds weer een overdonderend uitzicht op ons wacht. Ik maak de ene foto na de andere en ze doen allemaal geen recht aan het gevoel van vrijheid. "We zijn zandkorrels in een woestijn", grap ik tegen mijn vriendin. "Druppels in een oceaan."

Op de slotdag beginnen we met een forse klim door een bos. Het pad leidt soms recht omhoog. Na elke bocht hoop ik dat we de top hebben bereikt, maar dat is eerst vier keer niet zo, voordat het de vijfde keer wel zo is. De beklimming kost ons meer moeite dan de Devil's Staircase — en nu moeten we nog 22 kilometer.
In de eerste helft van deze etappe lopen we vaker wel dan niet tussen andere mensen door een enorme open vallei. Soms is het prettig als je ziet waar je heen moet, omdat je de rugzakken kunt volgen en niet hoeft na te denken. Dit keer leidt het slingerpad zover richting de horizon, dat ik me niet kan voorstellen dat wij over een paar uur zelf de stipjes zijn die we nu in de verte zien bewegen. Het kost een paar mentale drempels, maar met elke stap komen we dichterbij de eindstreep in Fort William.
Deze laatste dag is groener dan de vorige dagen. We lopen door een bos en treffen daar een viertal Limburgers tegen die we al eerder hebben gezien. "We vroegen ons al af hoe het met jullie zou gaan", zegt een van hen. Ik besef me ineens dat ook wij deel uitmaken van de verhalen die andere mensen beleven tijdens hun wandeling door de hooglanden.
Ze vallen wat uit de toon, deze Limburgse mannen, van wie er overigens nog maar één echt in Limburg woont. Bij de rest hoor je het alleen nog. "Normaal gaan we een weekend weg om te zuipen, maar we worden allemaal wat ouder, hebben kinderen en wilden eens iets anders", zegt de aanvoerder van het stel. Een van hen verruilt ondertussen zijn bergschoenen voor sneakers. Het lijkt me een slechte beslissing op deze gravelpaden waar geen einde aan komt. Hij zal elke steen gaan voelen. Maar het moet gezegd: als we daarna een stukje met ze meelopen, maken we in een rap tempo meters.
Als we aan het einde van het bos komen en weer een kort, pittig klimmetje achter de rug hebben, nemen we afscheid van het groepje. We pauzeren met een uitzicht met in elke windrichting een ander stukje natuur. Hier komt alles samen.

"Vergeten we niet te genieten?", vragen we soms hardop aan elkaar. Dat is een vraag die cynisch klinkt maar niet zo is bedoeld. We zijn weliswaar een beetje moe en voelen onze voeten, maar we lopen door een schitterende omgeving die je na een paar dagen voor lief dreigt te nemen. We denken aan het Texaanse stel dat rustig alles in zich op neemt, aan de Rotterdamse met haar vogelkennis en de vrouw uit North Carolina en haar oog voor bloemen.
Als we na 24 kilometer de eindstreep halen en we een pub induiken, blijken bijna alle mensen daar te zijn die we onderweg hebben ontmoet. We bespreken de laatste dag, delen felicitaties en een Schotse man deelt dure whisky die hij als beloning voor zichzelf heeft gekocht. Alle clichés worden hier waar: het gaat allemaal om de reis en om de vrienden die je onderweg maakt. Na vanavond zien we elkaar nooit meer, maar als we in de toekomst terugdenken aan de West Highland Way, denken we evengoed aan de mensen die we hebben ontmoet als aan de wandeling en de weergaloze omgeving zelf.
Je las weekblog №114. Een reisverslag geschreven in de periode van 12 tot en met 18 mei 2025. Abonneer je op mijn gratis nieuwsbrief om deze blog elke zondag in je mailbox te ontvangen.