top of page
Flock of Geese (ca. 1883), Elizabeth Nourse
Flock of Geese (ca. 1883), Elizabeth Nourse

I.

Cameron Winter, onthoud die naam. Ik leerde hem kennen met zijn vorig jaar verschenen soloplaat Heavy Metal, maar hij is ook de frontman van de New Yorkse band Geese. En hun nieuwe album Getting Killed staat me hier een partij op repeat. Wat een unieke, vreemde en verfrissende muziek.


Winter is 23 jaar, maar klinkt als een combinatie van Rufus Wainwright en Mick Jagger. Het is een stem waar je misschien even aan moet wennen, daarna krijg je er geen genoeg meer van. Op Heavy Metal klinkt hij melancholisch en is hij niet bang voor een emotionele pianoballad. Luister eens naar $0, een van mijn favorieten (en wat een video). "Fuck these people, I'm not here", zingt hij. "You're making me feel like I'm a zero dollar man." Is het dan allemaal waardeloos? Later zingt hij: "God is real, I'm not kidding, God is actually real". Erg overtuigend klinkt hij niet.


In Getting Killed van Geese zit een stuk meer energie. Het eerste nummer Trinidad klinkt als experimentele jazz, met een bijna onnavolgbaar ritme, waarop Winter je wat meanderend verwelkomd, om vervolgens een paar dreunen uit te delen. Hij nodigt je uit: "Get in, let's drive", en schreeuwt dan: "There's a bomb in my car!"


De meeste nummers houden je op het puntje van de stoel. Geese doet niet per se aan catchy refreinen en logische structuren. De band jamt, Winter herhaalt zijn regels. "They may say that our love was only half real, but that's only half true", zingt hij in Half Real. Je kunt net lekker in een nummer zitten en dan eindigt het plotseling. Wel even blijven opletten, niet te comfortabel raken.


Ik heb een zwak voor het nummer Au Pays du Cocaine. Vanwege het nostalgische geluid misschien. Vanwege de opbouw. En vanwege de manier waarop Winter op bijna Nick Cave-achtige manier een relatie bezingt die niet werkt, maar waarvan hij niet kan accepteren dat het afloopt.


De muziek van Geese is ongrijpbaar, Winters is een enigma. Onthoud die naam!




II.

Het is misschien oneerlijk om naar een nieuwe film van Paul Thomas Anderson te gaan en te verwachten dat je een meesterwerk gaat zien. Maar daar heeft hij het natuurlijk wel zelf naar gemaakt, met films als There Will Be Blood, The Master en Phantom Thread.


One Battle After Another maakt de hoge verwachtingen waar. Dat is eigenlijk het enige wat je hoeft te weten om nu naar de bioscoop te rennen, mocht je dat nog niet hebben gedaan. Ga niet naar een lullig achterafzaaltje, maar kies het grootste scherm dat je kan vinden.


Doe dat bijvoorbeeld voor de achtervolgingen in deze film. Er is er één op een rechte weg die tóch spannend is, waarvan je het gevoel krijgt in een achtbaan te zitten. Sowieso zit er een voortdurende vaart in de film, dankzij vlot camerawerk en fenomenale (en zeer aanwezige en nerveusmakende) muziek van Radioheads Jonny Greenwood.


Ik vergeet te vertellen waar de film over gaat. Leonardo DiCaprio speelt Bob, een bankhangende stoner. Bob woont met zijn dochter op een onderduikadres in de bossen, omdat hij vroeger deel uitmaakte van een groep radicale revolutionairen. Als een oude vijand (Sean Penn met een legendarische rol als het pure kwaad) na jaren opduikt en zijn dochter vermist raakt, moet Bob haar zien te redden.


Hij tuimelt vervolgens van de ene situatie in de andere. Hij rolt de levens van allerlei memorabele personages binnen, waaronder die van 'Sensei' Sergio St. Carlos (Benicio Del Toro). Deze karateleraar neemt de paranoïde Bob onder zijn hoede, terwijl hij in alle kalmte zijn eigen revolutie met een groot ondergronds netwerk in goede banen leidt. Er gebeurt veel in deze film en Bob probeert er wel chocola van te maken, maar grappig genoeg draagt hij zelf helemaal níéts bij aan de uitkomst van wat dan ook in deze film.


One Battle After Another is in de kern een vader-dochter-verhaal, maar het gaat net zo goed over (het omverwerpen van) de macht. Het is popcornvermaak én politiek én een rake schets van de huidige tijdsgeest. Iedereen in deze film heeft wel iets om voor te vechten. Voor idealen, voor de lol, voor migranten en voor familie.




PS.

Radioheads Kid A is 25 jaar oud. Om het te vieren heb ik 'm weer eens geluisterd. Steeds als ik dat weer doe en het is een tijdje geleden, sla ik weer stijl achterover van hoe goed het album is. Dat begint al bij de eerste tonen van Everything In Its Right Place. Perfectie.



De Nederlandse muzikant Eddie van der Meer liep in april van dit jaar 650 kilometer door Japan. Hele dagen wandelen, van Tokio naar Osaka. Hij maakte er een bijzonder rustgevende video van: een uur lang Japan-FOMO.




Nick Cave schreef in 2009 het boek The Death of Bunny Munro, over een deur-tot-deurverkoper die verslaafd is aan alcohol en vrouwen. Als zijn vrouw overlijdt, neemt Bunny Munro zijn zoon mee op roadtrip rond Brighton. Op zoek naar genade. De roman is bizar en obsceen, maar Sky durft het aan er een tv-serie van te maken. Ik ben benieuwd hoe ver ze durven gaan. Met Matt Smith in de hoofdrol.




Er komt een tweede film van The Simpsons, twintig jaar na The Simpsons Movie. Ik heb een zwak voor de tv-serie en kijk nog steeds regelmatig, al liggen de hoogtijdagen lang achter ons (toen Conan O'Brien nog scripts schreef). In 2027 komt de film uit.





Hier ben ik heel gevoelig voor.



Je las blog №134, geschreven in de week van 29 september tot en met 5 oktober 2025. Abonneer je op mijn gratis nieuwsbrief om deze blog elke zondag in je mailbox te ontvangen.

Where Nature’s God Hath Wrought William Wendt (1925), William Wendt
Where Nature’s God Hath Wrought William Wendt (1925), William Wendt

I.

Terwijl Robert Macfarlane zijn boek signeert, geef ik een compliment over zijn vulpen. Het is de inkt die deze pen écht bijzonder maakt, zegt hij: "Die bevat het water van 105 rivieren". Ik denk dat hij een grapje maakt, maar dat was niet zo. Later lees ik op zijn Instagram-account dat dit inderdaad speciale inkt is, waarin water uit rivieren, meren en zeeën uit het Verenigd Koninkrijk en Ierland doorheen gemengd is.


Macfarlane is op het International Literature Festival Utrecht (ILFU) om te vertellen over zijn nieuwe boek Is A River Alive? (vandaar die speciale inkt). Ik ben begonnen in het boek en kom daar later vast nog eens op terug. Wat Macfarlane goed kan, is dingen beschrijven die onbeschrijfbaar lijken. In sommige talen heb je specifieke woorden voor een bepaald gevoel, zoals 'gezellig' in het Nederlands.


Dat heb je ook voor bepaalde beelden. In het Japans betekent 'komorebi' de manier waarop zonlicht door de bomen lekt, waardoor dansende schaduwen ontstaan. En in het Schots-Gaelisch beschrijft 'rionnach maoim' het fenomeen hoe schaduwen van de wolken op een zonnige, winderige dag over het veenland trekken.


Vaak schieten woorden tekort als je een uitzicht vanaf een berg of een prachtige zonsondergang probeert te beschrijven. Macfarlane is daar uitzonderlijk goed in en in de YouTube-serie How I Write legt hij uit hoe hij dat aanpakt. "Taal maakt geen schijn van kans om licht op een letterlijke manier te beschrijven", zegt hij. "Niets beweegt sneller. Niets is veranderlijker. Niets wisselt zo voortdurend van textuur en vorm als licht. Dus laat de vergeefse zoektocht naar de perfecte weergave in het geschreven woord varen."


Macfarlane zoekt liever naar metaforen, per definitie een vertekening van wat je ziet. "Aristoteles omschrijft de metafoor als een gelijkenis in ongelijkheid, het verbinden van het ene met het andere, over tijd en ruimte heen", zegt hij. "Dat is een van de mooiste manieren om de natuur te verbeelden zonder haar gevangen te nemen. Want zodra we de natuur proberen te vangen, ijsbeert ze rusteloos heen en weer in haar kooi en is ze niet langer zichzelf."


Zoals je een overweldigende confrontatie met de natuur niet makkelijk kunt overbrengen, lukt het kunstenaars ook nooit helemaal om hun manier van werken te delen. Toch blijf ik er benieuwd naar. Tijdens het ILFU doet Macfarlane een poging. Zijn metafoor om dit wonderlijke proces te beschrijven is pottenbakken. "Je pakt een enorme hand vol klei en die smijt je op de tafel", zegt hij. "Dat vormt een grote, lelijke bonk die nergens op lijkt. En dan trap je op het pedaal en begint het ding te draaien. Langzaam, langzaam, langzaam begin je te bewegen. Net zolang tot de klei verandert en het vorm krijgt."



II.

In de film Wings of Desire van regisseur Wim Wenders gaat het over twee engelen die over de inwoners van Berlijn waken. Mooie vondst is dat volwassenen de engelen niet zien, terwijl ze voor kinderen gewoon bestaan. Kinderen zien altijd meer dan volwassenen — of zijn nog niet cynisch genoeg om zich voor dingen af te sluiten.


Tijdens de opening van de film zien we twee kinderen vanuit een bus naar boven kijken. De camera neemt een hoge kerktoren in beeld. Bovenop staat een standbeeld van een engel. Of is het geen beeld?


In de tijd dat deze film werd gemaakt, halverwege de jaren tachtig, woonde Nick Cave in Berlijn. De jonge Cave leefde 's nachts; rebels en onder invloed van drugs. Wenders móést hem in de film hebben. "Een film maken zonder Cave was in die tijd een zonde van nalatigheid", zegt de regisseur in 2022 tegen het British Film Institute. "Hij symboliseerde de geest van de stad: avontuurlijk, duister uniek. Dat was Berlijn."


De nummers The Carny en From Her To Eternity vormen de climax van de film. Nick Cave speelt ze ook in de film met enige vorm van bezetenheid, zoals hij dat bijna veertig jaar later nog altijd doet als hij From Her To Eternity live speelt. Die wilde kant blijft ergens in hem verscholen zitten, al is hij zelf wel veranderd. Het boeit mij mateloos, zijn worsteling met het geloof. Hoe hij afwisselend danst met de duivel en met het idee van een god.


Cave zingt in Into My Arms: "I don't believe in the existence of angels / But looking at you I wonder if that's true / But if I did I would summon them together / And ask them to watch over you." Doordat hij eerst aangeeft bewust niet in engelen te geloven, maar daarna meteen toegeeft aan de twijfel, ontstaat er ruimte om er wél in te geloven en ze wél te zien. Of, zoals Spinvis het zou zeggen: "Erf de ogen van je kind, kijk erdoor".


ree


PS.

Wat een droom, deze zelfgemaakte, super cosy minibieb.




Dit zijn de eerste beelden van Hideo Kojima's horrorgame OD. Ik zit helemaal in de Kojima-games dit jaar. Ik speelde Death Stranding 1 en 2 en de remake van Metal Gear Solid 3: Snake Eater. Ik ben dus ook heel benieuwd naar OD, al weet ik niet met hoeveel plezier ik een horrorspel van deze regisseur aankan. Ik speelde ooit zijn griezeldemo P.T. en dat was eigenlijk al te eng.




Is het een goed idee om ChatGPT te gebruiken als therapeut? Het kan best wel opluchten om op een laagdrempelige manier je ei kwijt te kunnen. NOS Stories maakte er een uitstekende video over.




Jeff Tweedy heeft zijn drieluik Twilight Override uitgebracht. Drie albums in één, je bent er bijna twee uur mee onder de pannen. Zin om hier de komende tijd lekker veel naar te luisteren.



Je las blog №133, geschreven in de week van 22 tot en met 28 september 2025. Abonneer je op mijn gratis nieuwsbrief om deze blog elke zondag in je mailbox te ontvangen.

White heron (1827–1838), John James Audubon
White heron (1827–1838), John James Audubon

I.

In de documentaire Hayao Miyazaki and The Heron zegt de inmiddels ruim 80-jarige Japanse regisseur Hayao Miyazaki dat hij films blijft maken, omdat hij er gewoon niet aan kan ontsnappen. De maker móét maken: "Zonder creatie is er niets".


The Boy and the Heron verscheen vorig jaar en dat lijkt toch echt Miyazaki’s laatste film, hoewel je zoiets nooit zeker weet. De documentaire die tijdens de zevenjarige productie van de film is gemaakt, laat vooral de worsteling van de oude kunstenaar zien. Net als Studio Ghibli aan het project begint, sterft Isao Takahata. Hij maakte voor Miyazaki’s Studio Ghibli een paar prachtige films, waaronder Grave of the Fireflies.


De documentaire laat zien hoe Miyazaki zijn grote vriend/rivaal probeert te eren door hem in The Boy and The Heron te schrijven. Maar het valt hem zwaar, ook om zelf op de been te blijven. De storyboards komen maar niet af. En als ze dan eindelijk af zijn, bemoeit hij zich tot in de details met het werk van zijn Ghibli-werknemers die de animaties maken.


Hij past hun potloodtekeningen zelf aan als hij vindt dat ze beter kunnen (en dat kunnen ze bijna altijd). Als een personage in de film bijvoorbeeld een brood snijdt, moet dat brood een beetje meegeven, zoals in het echt. Met dat oog voor detail brengt de grootmeester zijn films al tientallen jaren tot leven. Het is volgens mij onmogelijk om Studio Ghibli open te houden als Miyazaki er niet meer is.


Tijdens het maken van The Boy and the Heron verstrijken de jaren en Miyazaki wordt ouder. Hij is vaker moe: tekenen is een fysiek en mentaal zwaar beroep, zeker op dit niveau. Ruim tachtig jaar is-ie, maar hij werkt nooit op de automatische piloot. "Het is gewoon moeilijk, oké?", verzucht hij terwijl hij weer een stapel schetsen weggooit.


Ik vind dat wel een geruststelling — dat het ook Miyazaki (de beste in zijn vak) na al die jaren niet komt aanwaaien. En dat de documentaire daar eerlijk over is. Zijn producer Toshio Suzuki vraagt zich hardop af waarom Miyazaki in zijn nadagen wéér een film maakt, terwijl het hem zoveel moeite kost. De productie lijkt hem te verzwelgen. Maar op het einde komt de film af. The Boy and The Heron is zijn persoonlijkste film. Studio Ghibli wint er een Oscar mee. Het was het allemaal waard, zegt Miyazaki. Zie ik daar een glinstering in zijn ogen?




II.

Het doek valt dit weekend definitief voor Stripfestival Breda. Jammer, want dat is het leukste festival voor Europese strips en Amerikaanse comics van Nederland. Met veel aandacht voor verkoop van tweedehands boeken, maar minstens zoveel ruimte voor signerende tekenaars van gloednieuwe albums. Het festival is ook de plek waar jaarlijks de prestigieuze Willy Vandersteenprijs wordt uitgereikt, dit jaar gewonnen door Aimée de Jongh voor haar uitstekende bewerking van Lord of the Flies.


Na vijftien edities is het stripfestival niet langer welkom in het Chassé Theater. Volgens organisator Rob van Bavel lukt het steeds minder goed om het theater dagenlang te claimen. Want zolang het festival duurt, kunnen er geen voorstellingen plaatsvinden. Zelfs op het podium staan kramen met boeken. Daarbij was het budget van de organisatie ook niet oneindig, zegt Van Bavel tegen Omroep Brabant.


Het is eeuwig zonde, want op zaterdagochtend nam ik een kijkje en ik trof een enorme menigte stripliefhebbers. Er stonden lange rijen voor tekenaars als Hanco Kolk, Gerrit de Jager, Aloys Oosterwijk, Gerben Valkema, Liam Sharp en ga zo maar door. Ook bij de bakken met strips was het dringen geblazen. Het beeldverhaal is nog lang niet dood, mensen.


Ik had geen zin om te wachten voor een tekening, maar kocht voor een paar euro's wel een bescheiden stapeltje leuke boeken (zie verderop onder het kopje PS). Van Bavel zweert dat er geen doorstart komt van Stripfestival Breda op een andere plek in de stad. Maar als ik iets heb geleerd uit de Marvel-comics (en van Hayao Miyazaki) is dat definitieve eindes soms minder definitief zijn dan ze lijken.



PS.

Het International Literature Festival Utrecht is begonnen en traditiegetrouw is er dan ook een jaarlijkse boekenmarkt op het Vredenburgplein. Mijn buit: Otmars zonen van Peter Buwalda, Het gele huis van Mieko Kawakami, Orbital van Samantha Harvey, Wormmaan van Mariken Heitman en Plat du Jour van Martin Bril (gesigneerd). De komende dagen zijn er nog allerlei lezingen met schrijvers. Fijn dat Utrecht de literatuur viert!



Oh en op het stripfestival kocht ik: V for Vendetta van Alan Moore en David Lloyd, The Dark Knight Returns van Frank Miller en Klaus Janson, Omnivisibilis van Mattieu Bonhomme en Lewis Trondheim, Het model van Baudoin, De arm van de tekenaar van Ole Comoll Christensen en Cowboy John van Jan Vriends.



Erg genoten van deze video, waarin iemand beelden uit Karl Pilkingtons An Idiot Abroad in The Legend of Zelda: Ocarina of Time heeft gemonteerd. Zo lijkt het alsof Pilkington de gevreesde Death Mountain in de game beklimt. Dat is veel beter gedaan dan je zou vermoeden.




GQ heeft een online archief aangelegd met ontwerpen uit de privécollectie van de in 2021 overleden Virgil Abloh.



Jon Stewart spreekt in zijn podcast met Charlie Warzel (schrijver van The Atlantic) over hoe sociale media rampen en de verspreiding van nepnieuws verergeren. Het duurt ruim een uur, maar het is een aanrader.



Je las blog №132, geschreven in de week van 15 tot en met 21 september 2025. Abonneer je op mijn gratis nieuwsbrief om deze blog elke zondag in je mailbox te ontvangen.

© 2022 Rutger Otto

bottom of page