top of page

69. Niet weten hoe je moet leven (en het toch doen)

Nōgaku zue, Pl.01 (1897-1901) Kōgyo Tsukioka

A.L. Snijders groeide op in Amsterdam, maar trok zich later terug op een landgoed in de Achterhoek, waar hij in stilte leefde. "Ik ben een monnik, een heremiet", schrijft hij in zijn eerste bundel Ik leef aan de rand van de wereld (1992), die ik afgelopen week las. "Ik ken de wereld niet, en voorzover ik haar ken, veracht ik haar, ben ik bang voor haar en haat ik haar."


Het liefst zou Snijders zich nog verder terugtrekken, tot in zijn eigen hoofd. In een aflevering van de VPRO-serie Op het nachtkastje uit 2014, waarin auteurs tijdens de Boekenweek werden geportretteerd, noemt hij het jammer dat hij uit de werkelijkheid moet putten voor een verhaal. Had ik me dat maar verbeeld, denkt hij dan. "Dat zou betekenen dat ik volkomen vrij ben van de dingen om me heen. Als alles uit mn hoofd gehaald wordt, heb ik geen kranten en tv en rondvliegende mezen meer nodig. Maar dat is niet zo. Dat is eigenlijk een enorm punt voor me. Dat ik niet self supportive ben, dat ik de werkelijkheid nodig heb."


In zijn columns mijmert hij over de zinloosheid van het bestaan en het zoeken naar stilstand terwijl de wereld doordendert. "Het zal u wel pathetisch in de oren klinken, en het is misschien ook niet geschikt voor een krant, maar ik weet werkelijk niet hoe ik moet leven", verzucht hij. Het gaat hem gewoon te snel, schrijft hij later. "Als ik ’s avonds thuis ben, bedenk ik dat ik dit dagje meer beleefd heb dan mijn grootvader in een heel jaar. Dit heet vooruitgang, maar dat is het natuurlijk niet."


Nu kun je op basis van deze citaten denken dat A.L. Snijders er geen plezier in had, maar dat geloof ik toch niet. Het plezier spat van de pagina's en ik geniet van zijn overdenkingen over de Nederlandse taal. Naast columns staan in de bundel ook brieven die hij met de ingediende tekst aan de chef van de krant meestuurde. Daarin gaat hij dieper in op zijn tekst en wijst hij erop dat zijn columns zeer precies overgenomen moeten worden. Zelfs ogenschijnlijke fouten zijn bewust. bijvoorbeeld als hij kiest om 'onder dak' als twee losse woorden te noteren. "Ik zou het niet graag verdedigen tegenover een gepromoveerde taalkundige", schrijft hij. "Maar dat hoeft ook niet, want zulke mensen ontloop ik."


Vaak bezorgen de scherpe zinnen van A.L. Snijders me een glimlach. Dit was het eerste boek wat ik van hem las en ik ben direct fan. De columns zijn amper verjaard, al schetsen ze soms een mooi tijdsbeeld. Twin Peaks, toen gloednieuw en een sensatie, komt een paar keer langs de zijlijn voorbij. Bijvoorbeeld als Snijders een woord uitlegt voor de lezer. ("Stilistisch van mavo-niveau, maar een handreiking naar de RTL4-cultuur van totale onwetendheid (hoewel, die mensen kunnen Twin Peaks zien, en ik niet)."


Nog een geruststelling als je columns van ruim dertig jaar oud leest: de wereld staat altijd in brand, alleen laaien de vlammen de ene keer hoger op dan de andere keer. "Wat leef ik toch in een heerlijke tijd", schrijft Snijders. "Waarin de echte waanzin (gesteund door bijna iedereen) aan de macht is." De geschiedenis herhaalt zichzelf niet, maar ze rijmt wel. Dat schreef Mark Twain dan weer.


 

Ik las nog een boek uit (ik lees meer dan ooit), en wel de Murakami-pil 1Q84. Daar heb ik me mee vermaakt, een mysterie in Tokio over een schrijver die verwikkeld raakt in het bestaan van een sekte waar bovennatuurlijke dingen gebeuren. Het boek telt ruim 1200 pagina’s en dat hadden er een stuk minder kunnen zijn als Murakami wat strakker en minder herhalend zou schrijven. Dat is een nadeel. Ik weet dat Murakami voordat hij aan een boek begint het verhaal niet helemaal uitdenkt. Dat gegeven schemert iets te veel door in dit verhaal. Alsof hij soms zelf ook niet weet waar hij heen moet. (Het vet zou je er in een herschrijvende fase af kunnen snijden, al ben ik de laatste die bestsellerauteur Murakami zou vertellen hoe hij moet schrijven.)


Een lang verhaal kort, dat kan Murakami ook. The New Yorker publiceerde deze week nog een nieuw kort verhaal van zijn hand. Een soort modern sprookje over een vrouw die tijdens een blind date voor lelijk wordt uitgemaakt, dan toch weer met dezelfde man op date gaat en probeert om deze vreemde ervaring naar haar hand te zetten.


 

Is er nog wel plaats voor Axel Foley in 2024? Beverly Hills Cop: Axel F werpt die vraag een aantal keer op. Dertig jaar na het derde deel in de Beverly Hills Cop-serie is Eddie Murphy terug als de straatagent die met zijn vlotte babbel en charmes probeert om chagrijnige politiemensen voor zich weet te winnen. Maar de jaren tachtig en negentig waren wel andere tijden.


Foley is een rol die op Murphy's lijf is geschreven, ondanks dat Sylvester Stallone oorspronkelijk in zijn huid zou kruipen. Gelukkig werd hij op de valreep vervangen. Murphy is in Beverly Hills Cop lollig, maar niet zo schijtlollig als in zijn latere komedies. In deze filmserie speelt hij een actieheld die zijn werk serieus neemt, maar neemt hij ook ruimte voor een komische noot. Het is zijn beste rol.


We kunnen wel stellen dat de hoogtijdagen van Murphy voorbij zijn. In recente jaren is hij bezig oude successen te reanimeren. Het vervolg op Coming to America moet je koste wat kost vermijden. En hoewel Beverly Hills Cop: Axel F geen hoogvlieger is, pakt dit weerzien een stuk beter uit.


Murphy lijkt er weer zin in te hebben en de jas van Foley zit 'm nog als gegoten. Axel F voelt als een jaren tachtig-film, verschillende oude gezichten keren terug en er zijn uiteraard kleine verwijzingen naar eerdere delen. Het is niks nieuws, maar daarom juist wel lekker. Waarom zou er geen ruimte meer zijn voor Axel Foley? Met een grote lach en een kulverhaal komt hij ook met deze film weer weg.



 

PS.

De Volkskrant heeft columnist Eva Hoeke aan de kant gezet. Ik las haar warme, alledaagse stukjes in Volkskrant Magazine vaak als eerst, gevolgd door de column van Thomas van Luyn en daarna eventueel nog een interview. Hoeke krijgt als reden voor haar ontslag een vage verklaring verpakt in een leeg begrip: vernieuwing. Ze pakt het zelf positief op. Hoe vaak gebeurt het nou in je leven dat je het roer helemaal kunt omgooien?


 

Japan is al jaren bezig om alle diskettes uit zijn verouderde overheidssystemen te bannen en te vervangen door iets nieuws. Dat is eindelijk gelukt. "We hebben de oorlog tegen floppydisks op 28 juni gewonnen", zegt minister van Digitale Zaken Taro Kono tegen persbureau Reuters. Kono is trouwens ook tegen fax machines en andere analoge technologie binnen de overheid.


 

Drew Gooden vat in 33 minuten mooi samen hoe kunstmatige intelligentie het internet sloopt.



 

Dit blijft een fijn nummer van MGMT. Nu ook met een bevreemdende, psychedelische video. (En over psychedelische muziek gesproken, The Flaming Lips komen volgend jaar naar Tivoli. Ze spelen dan hun album Yoshimi Battles the Pink Robots integraal (er zijn nog kaarten).



 

Je las mijn weblog van 1 tot en met 7 juli 2024. Abonneer je op mijn gratis nieuwsbrief om deze blog elke zondag vanzelf in je mailbox te ontvangen.

コメント


bottom of page