
I.
In recensies lees ik dat Bob Dylan deze week in Amsterdam voor het publiek niet te zien was. Er stak alleen een pluk haar boven de piano uit. Vanuit de rechterkant van de zaal had ik perfect zicht. Hoewel, je weet bij Bob Dylan altijd een ding zeker: je ziet 'm niet. Zelfs als je alles ziet.
De ongrijpbare Bob Dylan bestaat al vanaf het moment dat hij opdook in New York. Ik las deze week het boek Rolling Thunder Logbook van Sam Shepard, die in de jaren zeventig aantekeningen maakte tijdens de Rolling Thunder Revue. "Faced with him in the flesh, I have a hard time shaking loose of the photographs and just seeing him", schrijft hij over zijn eerste ontmoeting met Dylan. "All I’m seeing are album covers for about six minutes straight. Then slowly he comes into focus."
Die focus komt op het podium nooit. Ik zit toevallig aan de goede kant voor het podium, maar er staan wel wat tactische onzinlampen naast de piano, waardoor je de oude zanger nooit écht goed ziet. Dat levert aan beide kanten voordelen op: Dylan hoeft zich niet op te stellen als een entertainer en de mythe blijft in stand. Aan het einde van het concert rennen fans (van elke leeftijd) richting het podium om zo dicht mogelijk bij Dylan te komen.
Shepard maakt tussen de regels door een paar mooie observaties over de concerten van Dylan die vijftig jaar later nog steeds gelden. "It’s just a building and then a whole world enters into it and takes it over and then goes away again", schrijft hij. Dylan kan zomaar te vroeg het podium op lopen. "He’s always got the jump on the audience that way. He knows he’s out there way before they do, and it gives him the edge every time."
Het is altijd een spel met Dylan. Het is nooit saai. Je zit op het puntje van je stoel. Hij kan complete gitaarstukken verpesten, er volledig naast zitten op de piano en vervolgens overrompelen met fenomenale uitvoeringen van Desolation Row en It’s All Over Now, Baby Blue.
Het blijft mij daarom fascineren. "Dylan is an invention of his own mind", schrijft Shepard. "The point isn’t to figure him out but to take him in." Je kunt ook zeggen dat Dylan daardoor een uitvinding is van je eigen gedachten. Daarom blijft Bob Dylan altijd bestaan.
II.
In de heerlijke Utrechtse luisterbar Nomono (die eind december zijn deuren dreigt te moeten sluiten) organiseert dj en producer Carista regelmatig luistersessies. Ze nodigt daarvoor artiesten uit die in het midden van de zaak platen komen draaien. Om hen heen zitten bezoekers in een huiskamersetting wijn te drinken. Heel laagdrempelig en relaxt. Af en toe vertellen de artiesten iets, maar het is vooral lekker luisteren.
Deze keer is Spinvis te gast. Erik de Jong stapt met een kratje elpees naar binnen. Hij draait van alles, maar vooral Nederlandse artiesten uit de indie- en undergroundhoek. Een paar keer klinken nummers van het album dat hij samen met Simon Vinkenoog maakte. We horen de dichter zijn teksten voordragen over experimentele jazz en elektrobeats van Spinvis.
Amerika + Bang zullen ze leven komt voorbij, van Roos Rebergen (Roosbeef!) samen met het vijfkoppig strijkersensemble SunSunSun Orchestra. Ik schrijf mee: later het album maar eens opzetten. De stem van Rebergen samen met de strijkers, dat klinkt als een perfecte match. "Ik ben een cowboy", zegt ze in de outro van het liedje. "Een echte. Maar niemand die het ziet. Omdat ze bang zijn. Bang zullen ze leven."
Nog iets wat ik noteer: Fulco. Zo'n artiest die volgens De Jong veel te weinig te horen is. Inderdaad, de naam zegt me niets. Hij draait twee liedjes van het album Het Vermoeden. Doortocht (Ulm) lijkt een simpel gitaarliedje, totdat net over de helft meer instrumenten aanzwellen en er een heerlijk kort seventies synthsolootje doorheen sijpelt. Niet veel later klinkt Fulco's Aanbevelingsbrief, waar iets van de stijl van Spinvis in doorklinkt.
Als laatste tovert De Jong een blanco platenhoes uit zijn toverkrat. Het wordt een experiment, zegt hij. "Dit is een lakplaatje uit de erfenis van mijn vader. Geen idee of hij het nog doet en wat erop staat. Dit is waarschijnlijk al 80 jaar niet meer gedraaid."
Hoe bijzonder is het dan dat wij met zijn allen luisteren naar een krakerig en ruisend plaatje, waarop begeleid door een filmachtig orkest een wonderschone vrouwenstem klinkt? Een spookstem.

PS.
Er zit veel verstopt in dit zinnetje van Herman Martinus: "I never wanted to carry the internet around in my pocket". Het geeft veel meer rust als dat slechts op aangewezen plekken zou kunnen internetten. Dat gebeurde vroeger thuis aan het computermeubel, een object dat met de komst van de smartphone en Overal Internet lijkt te zijn verdwenen. Het blog van Martinus gaat over het aanhoudend moeten afkicken van telefoons en algoritmes. "The underlying premise here is that if you're trying to lose weight, you shouldn't carry cookies around in your pockets. And my phone is the bag of cookies in this metaphor."
Met LEGO kun je alles bouwen, zelfs een kom met ramen. (via Kottke)
Je las blog №139, geschreven in de week van 3 tot en met 9 november 2025. Abonneer je op mijn nieuwsbrief en je ontvangt 'm elke zondag gratis in je mailbox.



